ECLI:NL:RVS:2020:2452
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de burgemeester van Nissewaard tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam inzake voorlopige voorziening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de burgemeester van Nissewaard tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, gedaan op 22 juli 2020. De burgemeester heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, met als doel de uitspraak van de rechtbank te schorsen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een bezwaar dat is ingediend door [wederpartij A] en [wederpartij B]. De burgemeester wenst in afwachting van de uitspraak op zijn hoger beroep geen nieuw besluit te hoeven nemen op het bezwaar van de betrokken partijen.
De mondelinge uitspraak vond plaats op 15 oktober 2020. Tijdens deze zitting was de voorzieningenrechter, Staatsraad mr. C.J. Borman, aanwezig, evenals de griffier mr. E.R. Fernandez. De wederpartijen, [wederpartij A] en [wederpartij B], waren vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.P.Ph.M. Weerts. De burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. A. van Rossem, de heer J. Bijloo en mevrouw L. van Houwelingen-Volkeri, die via een videoverbinding deelnamen aan de zitting.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de burgemeester afgewezen en hem veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van [wederpartij A] en [wederpartij B] tot een bedrag van € 525,00. De gronden voor deze beslissing zijn onder andere dat de uitspraak van de rechtbank de burgemeester niet verplicht tot het verlenen van de aangevraagde vergunning, maar tot het nemen van een nieuw, voldoende gemotiveerd besluit op bezwaar. Tevens is vastgesteld dat het nemen van een nieuw besluit niet onevenredig belastend is voor de burgemeester. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is voor schorsing van de uitspraak van de rechtbank, aangezien deze niet kennelijk gebrekkig is.