ECLI:NL:RVS:2020:2396
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 8 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 13 mei 2020 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Hol, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 10 september 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Dit leidde tot de conclusie dat de uitspraak van de rechtbank niet vernietigd hoefde te worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 oktober 2020, waarbij mr. A.W.M. Bijloos als voorzieningenrechter en mr. N. Tibold als griffier aanwezig waren. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar de griffier heeft dit wel gedaan.