Uitspraak
Datum uitspraak: 30 september 2020
AFDELINGBESTUURSRECHTSPRAAK
voorzitter
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 18 februari 2020 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. De burgemeester van Terneuzen had op 11 juni 2019 besloten om [appellant] onder aanzegging van bestuursdwang te gelasten zijn woning in Koewacht te sluiten voor een periode van drie maanden, vanwege de ontdekking van een professioneel ingerichte hennepkwekerij met 40 hennepplanten. Dit besluit volgde op een anonieme melding over drugsgerelateerde activiteiten en een doorzoeking door de politie op 15 februari 2019. De rechtbank oordeelde dat [appellant] niet aannemelijk had gemaakt dat de hennepplanten uitsluitend voor eigen gebruik waren bestemd, ondanks zijn verklaring dat hij hennepolie vervaardigde voor pijnbestrijding en slapeloosheid. De burgemeester had de sluiting van de woning gerechtvaardigd op basis van de beleidsregels en de aangetroffen hoeveelheid hennepplanten, die het maximum voor eigen gebruik overschreed.
In hoger beroep betoogde [appellant] dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij niet kon aantonen dat de hennepplanten alleen voor eigen gebruik waren. Hij voerde aan dat hij baat had bij zelfgemaakte hennepolie en dat hij deze ook aan zijn moeder, partner en vriend verstrekte. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat de burgemeester bevoegd was om de last onder bestuursdwang op te leggen. De Afdeling stelde vast dat de aangetroffen hoeveelheid hennepplanten niet alleen voor eigen gebruik was bestemd, en dat [appellant] niet voldoende had aangetoond dat hij de planten nodig had voor zijn eigen gebruik. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard.