ECLI:NL:RVS:2020:2290

Raad van State

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
28 september 2020
Zaaknummer
201908073/4/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan Tubbergen, De Esch en verzoek voorlopige voorziening

Op 30 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een voorlopige voorziening getroffen, waarbij het besluit van de raad van de gemeente Tubbergen van 23 september 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Tubbergen, De Esch" werd geschorst. Dit besluit volgde op een verzoek van inwoners van Tubbergen, die zich verzetten tegen het bestemmingsplan. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft de raad het bestemmingsplan op 20 april 2020 gewijzigd vastgesteld.

Tegen dit gewijzigde besluit hebben de verzoekers, bestaande uit [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2], opnieuw beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 8 september 2020, waar de verzoekers en de raad vertegenwoordigd waren door hun respectieve gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening behandeld, maar na de zitting zijn de zaken gesplitst.

In zijn overwegingen concludeert de voorzieningenrechter dat de wijziging van het bestemmingsplan op 20 april 2020 geen wezenlijke veranderingen met zich meebrengt ten opzichte van het eerdere besluit van 23 september 2019. Aangezien de schorsing van het eerdere besluit ook van toepassing is op het gewijzigde besluit, hebben de verzoekers geen spoedeisend belang bij het treffen van een nieuwe voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst daarom de verzoeken af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201908073/4/R3.
Datum uitspraak: 28 september 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.    [verzoeker sub 1] en anderen, allen wonend te Tubbergen,
2.    [verzoeker sub 2], wonend te Tubbergen,
en
de raad van de gemeente Tubbergen,
verweerder.
Procesverloop
Bij uitspraak van 30 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening getroffen dat het besluit van de raad van 23 september 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan “Tubbergen, De Esch” wordt geschorst.
Bij besluit van 20 april 2020 heeft de raad het bestemmingsplan “Tubbergen, De Esch” gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, gevoegd met het verzoek, dat onder nr. 201908073/5/R3 in behandeling was, ter zitting behandeld op 8 september 2020, waar [verzoeker sub 1] en anderen, in de persoon van [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en de raad, vertegenwoordigd door mr. drs. Rutjes en ing. B.E. Stroot, en bijgestaan door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen. Voorts is De Esch B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.
Na de zitting zijn de gevoegd behandelde zaken gesplitst.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Bij zijn uitspraak van 30 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter het besluit van de raad van 23 september 2019 geschorst.
3.    Naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 januari 2020 heeft de raad het bestemmingsplan “Tubbergen, De Esch” bij besluit van 20 april 2020 gewijzigd vastgesteld. De voorzieningenrechter stelt vast dat deze wijziging alleen betrekking heeft op paragraaf 3.1.1 van de plantoelichting waarin is gemotiveerd dat kan worden voldaan aan artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. In zoverre leidt het besluit van 20 april 2020 niet tot wijzigingen in de verbeelding, de bestemmingen of de planregels van het bestemmingsplan, zodat sprake is van een besluit van gelijke strekking. Omdat het besluit van 20 april 2020 dezelfde strekking heeft als het besluit van 23 september 2019, strekt de door de voorzieningenrechter met betrekking tot het besluit van 23 september 2019 uitgesproken schorsing zich ook uit over het besluit van 20 april 2020.
4.    Gelet hierop hebben [verzoeker sub 1] en anderen en [verzoeker sub 2] geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter zal daarom de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening afwijzen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 28 september 2020
270-901.