ECLI:NL:RVS:2020:2155
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na hoger beroep staatssecretaris
Op 9 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling wiens aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De aanvraag was oorspronkelijk afgewezen op 27 juli 2017, waarna de vreemdeling bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 3 april 2019 opnieuw ongegrond verklaard. De rechtbank had op 20 december 2019 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Op 4 augustus 2020 verklaarde de staatssecretaris het bezwaar opnieuw ongegrond, waarop de vreemdeling gronden indiende en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de Afdeling op dezelfde dag het hoger beroep van de staatssecretaris heeft behandeld en het besluit van de staatssecretaris heeft vernietigd. Hierdoor was er geen aanleiding meer om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vreemdeling afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 september 2020.