ECLI:NL:RVS:2020:2014
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor alternatief personenvervoer met fietstaxi door college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
Op 21 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 juli 2020. Het geschil betreft de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam om [verzoeker] een vergunning te verlenen voor het aanbieden van alternatief personenvervoer met een fietstaxi. Tijdens de openbare zitting, waar [verzoeker] werd bijgestaan door zijn advocaat mr. R.N. van der Ham, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing de motivering van het college om het verbod op het aanbieden van betaald personenvervoer met een voertuig te handhaven, als voldoende onderbouwd beschouwd. Hij heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek dat aan de beslissing ten grondslag ligt. Bovendien heeft de voorzieningenrechter opgemerkt dat het verbod niet de volledige exploitatie van de onderneming van [verzoeker] onmogelijk maakt, wat ook een belangrijk aspect in de beoordeling was.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter geen redenen gevonden om aan te nemen dat het verbod in strijd is met de Dienstenrichtlijn, zoals eerder door de Afdeling in 2018 is geoordeeld. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, en dat de vraag of het besluit van de rechtbank voor beroep vatbaar is, buiten beschouwing kan blijven in deze procedure.