ECLI:NL:RVS:2020:1962
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om niet uitgezet te worden
Op 19 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, die om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden verzocht, in hoger beroep gingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 3 augustus 2020 de aanvragen van de vreemdelingen afgewezen, waarna zij verzochten om een voorlopige voorziening. De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op hun hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft, na het horen van de argumenten van de vreemdelingen, besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een uitspraak is gedaan in hun hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 525,00, welke kosten zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Kuijer, die in tegenwoordigheid van griffier mr. J.W. Prins de beslissing heeft genomen. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar de uitspraak is wel in het openbaar gedaan op de genoemde datum.