ECLI:NL:RVS:2020:1777

Raad van State

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
202001879/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake plaatsing ondergrondse restafvalcontainers door college van burgemeester en wethouders van Baarn

Op 4 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Baarn besloten om vijf locaties aan te wijzen voor de plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, wonend te Baarn, beroep ingesteld. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zaak is ter zitting behandeld op 9 juni 2020, waar de verzoeker en het college, vertegenwoordigd door mr. J. van Dodewaard en B.A. Erends MSc, aanwezig waren.

Tijdens de zitting is de situatie besproken en zijn de argumenten van beide partijen belicht. De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er op 29 juli 2020 een uitspraak is gedaan in een eerder beroep (ECLI:NL:RVS:2020:1771), waardoor er geen sprake meer is van een geding. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening ongegrond is en derhalve moet worden afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, in tegenwoordigheid van griffier mr. C. Sparreboom, en is openbaar uitgesproken op 29 juli 2020.

Uitspraak

202001879/2/R1.
Datum uitspraak: 29 juli 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Baarn,
en
het college van burgemeester en wethouders van Baarn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 4 februari 2020 heeft het college vijf locaties aangewezen voor de plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 juni 2020, waar [verzoeker], en het college, vertegenwoordigd door mr. J. van Dodewaard en B.A. Erends MSc, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Bij uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2020:1771, heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Daarom dient het verzoek als ongegrond te worden afgewezen.
2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
w.g. Sparreboom
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2020
195-890.