ECLI:NL:RVS:2020:1725

Raad van State

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
202003813/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 22 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had op 25 februari 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 6 juli 2020 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist.

De staatssecretaris heeft in deze procedure geen verzet aangetekend tegen het verzoek van de vreemdeling. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet zal worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 525,00, te betalen voor de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 juli 2020.

Uitspraak

202003813/2/V3.
Datum uitspraak: 22 juli 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 6 juli 2020 in zaak nr. NL20.4957 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 6 juli 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De staatssecretaris heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist.
2.    Omdat de staatssecretaris zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek van de vreemdeling, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.    De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt overgedragen totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II.    veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 525,00 (zegge: vijfhonderdvijfentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van M.E. van Laar LLM, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Van Laar
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2020
765.