ECLI:NL:RVS:2020:1724
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 22 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling, die samen met haar minderjarige kind een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 14 april 2020 geïnformeerd dat haar aanvraag niet in behandeling zou worden genomen. Hiertegen had de vreemdeling beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 18 juni 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de staatssecretaris zich niet verzet tegen het verzoek van de vreemdeling. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet zal worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 525,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgesteld door de voorzieningenrechter en de griffier.