ECLI:NL:RVS:2020:1723
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen, die asiel hadden aangevraagd, waren het niet eens met de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 8 april 2020, waarin hun aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werden genomen. De rechtbank Den Haag had op 8 juni 2020 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep instelden en verzochten om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden overgedragen totdat er op het hoger beroep was beslist. De staatssecretaris verzet zich niet tegen dit verzoek, wat leidde tot de beslissing van de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter bepaalde dat de vreemdelingen niet zouden worden overgedragen totdat er een beslissing was genomen op het hoger beroep. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdelingen, die in totaal € 525,00 bedroegen, te wijten aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de bescherming van de rechten van vreemdelingen in asielprocedures. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke rol gespeeld in het waarborgen van deze rechten, door ervoor te zorgen dat de vreemdelingen niet in een onzekere situatie worden gebracht voordat er een definitieve uitspraak is gedaan in hun hoger beroep.