ECLI:NL:RVS:2020:1706
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag vreemdeling voor document rechtmatig verblijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 23 december 2019. De rechtbank had in die uitspraak de afwijzing van een aanvraag door een vreemdeling om afgifte van een document, dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, vernietigd. De staatssecretaris had deze aanvraag op 10 december 2018 afgewezen. Na het indienen van bezwaar door de vreemdeling, verklaarde de staatssecretaris dit bezwaar ongegrond op 4 juli 2019. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen, wat leidde tot het hoger beroep van de staatssecretaris.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak de rechtsvraag over het beleid dat de staatssecretaris had moeten toepassen, beantwoord. Dit betreft het arrest Chavez-Vilchez van het Hof van Justitie van 10 mei 2017. De Afdeling concludeert dat de staatssecretaris terecht het WBV 2018/4 heeft toegepast. De grieven van de staatssecretaris slagen, wat betekent dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en de zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank het oordeel van de Afdeling in acht moet nemen.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak houdt in dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 juli 2020.