ECLI:NL:RVS:2020:1703
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen, die aanvragen hadden ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waren door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 april 2020 in hun aanvragen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag had op 25 juni 2020 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist.
De staatssecretaris heeft in deze procedure geen verzet aangetekend tegen het verzoek van de vreemdelingen. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 525,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen die in asielprocedures betrokken zijn, en de noodzaak om hen niet te overdragen voordat hun rechtsmiddelen zijn uitgeput.