ECLI:NL:RVS:2020:1699
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 maart 2020 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 26 juni 2020 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden overgedragen totdat er op het hoger beroep was beslist. De staatssecretaris verzet zich niet tegen dit verzoek, wat leidde tot de beslissing van de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter bepaalde dat de vreemdeling niet zou worden overgedragen totdat er een beslissing was genomen op het hoger beroep. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdeling, die in dit geval € 525,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het treffen van voorlopige voorzieningen in asielzaken, vooral wanneer er onzekerheid bestaat over de uitkomst van hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft hiermee de rechten van de vreemdeling gewaarborgd en ervoor gezorgd dat hij niet in een onzekere situatie terechtkomt voordat er een definitieve uitspraak is gedaan.