ECLI:NL:RVS:2020:1698
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag vreemdeling voor document rechtmatig verblijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 23 april 2020. De rechtbank had in die uitspraak de afwijzing van een aanvraag door een vreemdeling voor een document, dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, vernietigd. De staatssecretaris had deze aanvraag op 11 januari 2019 afgewezen, waarna de vreemdeling bezwaar had gemaakt. Dit bezwaar werd op 26 juli 2019 ongegrond verklaard door de staatssecretaris. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen, wat leidde tot het hoger beroep van de staatssecretaris.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak de rechtsvraag beantwoord over welk beleid de staatssecretaris had moeten toepassen met betrekking tot het arrest Chavez-Vilchez van het Hof van Justitie. De Afdeling concludeert dat de staatssecretaris terecht het WBV 2018/4 heeft toegepast. De grief van de staatssecretaris slaagt, wat betekent dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en de zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank het oordeel van de Afdeling in acht moet nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 22 juli 2020.