201907985/1/R1.
Datum uitspraak: 15 juli 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Haarlem,
en
de raad van de gemeente Haarlem,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 september 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Reparatieplan A Haarlem 2019" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 juni 2020, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. S.T. Blom en mr. G. Kuijper, beiden advocaat in Amsterdam, en [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door N. Brink, zijn verschenen. Verder is ter zitting de gemeente Haarlem als publiekrechtelijke rechtspersoon, vertegenwoordigd door mr. M. Eddini, advocaat in Den Haag, gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Met het reparatieplan wordt beoogd onvolkomenheden in andere bestemmingsplannen te herstellen. Het plangebied bestaat uit verschillende locaties in Haarlem, waaronder de Grote Houtstraat 1A en 1B (tegenwoordig geadresseerd als de Grote Markt 16). Het Frans Hals Museum, De Hallen, is hier gevestigd. Het voorheen geldende plan "Oude Stad" staat een museumfunctie in de Verweyhal op de verdieping van de Grote Houtstraat 1B abusievelijk niet toe. Met het reparatieplan wordt een museum op de Grote Markt 16 (de verdiepingen van de Grote Houtstraat 1A en 1B) toegestaan.
[appellant] is deels eigenaar van het appartementsrecht voor het pand Grote Houtstraat 1A en 1B. Hij kan zich niet verenigen met het reparatieplan voor zover het op de verdieping aan de Grote Houtstraat 1A en 1B in een museumfunctie voorziet.
Toetsingskader
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Uitvoerbaarheid museumfunctie
3. [appellant] betoogt dat de museumfunctie op de verdieping van de Grote Houtstraat 1A en 1B (financieel) niet uitvoerbaar is. Hiertoe voert hij onder verwijzing naar het rapport van Bureau voor Bouwpathologie BB van 30 september 2019, aan dat de verdieping van het daar aanwezige gebouw, een rijksmonument, in bouwkundige zin niet berekend is op deze functie en dat er in zoverre strijd is met het Bouwbesluit 2012. Ook heeft het pand volgens hem mogelijk nog andere gebreken die onderzocht moeten worden.
Verder voert [appellant] aan dat zonder bouwkundige aanpassingen het pand niet geschikt is voor de museumfunctie. Met het doorvoeren van die bouwkundige aanpassingen, wordt de monumentale status van het pand echter aangetast, wat in strijd is met de Monumentenwet, aldus [appellant].
Onder verwijzing naar het transcript van de raadsvergadering van de gemeente Haarlem van 30 januari 2020 en het raadsstuk van de gemeente Haarlem met nummer 2019/1032955, voert [appellant] tot slot aan dat het Frans Hans Museum financieel in een slechte staat verkeert, zodat het plan ook financieel niet uitvoerbaar is.
3.1. Op de verbeelding is aan de Grote Houtstraat 1A en 1B (thans Grote Markt 16) de bestemming "Centrum -1" en onder meer de functieaanduiding "museum" toegekend.
Artikel 3, lid 3.1.2, van de planregels luidt:
"De voor 'Centrum-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3.1.2 Overige verdiepingen
[…]
b. de functies genoemd in lid 3.1.1 zijn uitsluitend toegestaan bij de adressen genoemd in bijlage 'Begane grondfuncties toegestaan op de verdiepingen' van de regels;
[…]"
3.2. In bijlage 2 "Begane grondfuncties toegestaan op de verdiepingen" zijn de adressen Grote Houtstraat 1A en 1B en de Grote Markt 16 genoemd. Gelet hierop is ingevolge artikel 3, lid 3.1.2, onder b, van de planregels, in samenhang gelezen met bijlage 2 van de planregels op de verdiepingen van de adressen Grote Houtstraat 1A en 1B en de Grote Markt 16 een museumfunctie toegestaan.
3.3. In het Bouwbesluit 2012 zijn voorschriften opgenomen waaraan een bouwwerk moet voldoen. De raad hoeft het plan niet rechtstreeks aan deze voorschriften te toetsen. Hij dient wel een plan vast te stellen waarbij een invulling mogelijk is die aan de desbetreffende voorschriften voldoet. In het rapport van Bureau voor Bouwpathologie BB staat weliswaar dat de staat van de vloer onvoldoende is en niet in gebruik zou kunnen worden genomen en dat gebreken aanwezig zijn in de scheidingen wat de brandveiligheid betreft, maar daarin staat niet dat het pand, eventueel na het nemen van veiligheidsmaatregelen, niet aan de (brand)veiligheidseisen uit het Bouwbesluit 2012 kan voldoen. In wat is aangevoerd bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat geen enkel bouwplan mogelijk is dat hieraan voldoet. Gelet hierop is er ook geen reden om aan te nemen dat het Bouwbesluit 2012 in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Het betoog faalt in zoverre.
3.4. Voor zover [appellant] aanvoert dat met het doorvoeren van de bouwkundige aanpassingen, de monumentale status van het pand wordt aangetast, zodat sprake is van strijd met de Monumentenwet, overweegt de Afdeling als volgt.
Op grond van artikel 9.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Erfgoedwet blijft onder andere hoofdstuk II, paragraaf 2, van de Monumentenwet 1988 van toepassing totdat de Omgevingswet tot wet is verheven en in werking is getreden. In hoofdstuk II, paragraaf 2, van de Monumentenwet 1988 is ook artikel 11 opgenomen dat bepaalt dat het verboden is een beschermd monument te beschadigen of te vernielen.
De vraag of als gevolg van de bouwkundige aanpassingen de monumentale status van het pand wordt aangetast, zodat sprake is van strijd met de Erfgoedwet en de Monumentenwet 1988, is in deze procedure niet aan de orde. Aan de orde is slechts of de raad in redelijkheid voor de functieaanduiding "museum" heeft kunnen kiezen. Voor zover [appellant] ter zitting heeft gesteld dat in de plantoelichting een onderbouwing ontbreekt voor het toekennen van deze functieaanduiding, overweegt de Afdeling als volgt. De raad heeft toegelicht dat in het bestemmingsplan "Stadvernieuwingsplan Oude Stad" een museumfunctie in de Verweyhal was toegestaan. In het voorheen geldende bestemmingsplan "Oude Stad" is het deel van de museumfunctie in de Verweyhal gelegen boven de Grote Houtstraat 1B abusievelijk wegbestemd, zodat het museum voor dat deel onder het overgangsrecht is gebracht. Nu bestaand legaal gebruik positief moet worden bestemd, is in het voorliggende plan het jarenlange en ononderbroken feitelijk gebruik van de Verweyhal als museum opnieuw bestemd, aldus de raad. Gelet op het vorenstaande heeft de raad voldoende inzichtelijk gemaakt waarom hij de functieaanduiding "museum" heeft toegekend.
Het betoog faalt in zoverre.
Financiële uitvoerbaarheid
3.5. Over het betoog van [appellant] dat het plan financieel niet uitvoerbaar is, overweegt de Afdeling het volgende.
In het kader van een beroep tegen een bestemmingsplan kan een betoog over de uitvoerbaarheid van dat plan, waaronder de financieel-economische uitvoerbaarheid, alleen leiden tot vernietiging van het bestreden besluit voor zover het aangevoerde leidt tot de conclusie dat de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat het plan om financieel-economische of andere redenen niet uitvoerbaar is.
De raad heeft toegelicht dat de gemeente budget heeft gereserveerd om de vloer van de verdieping van de Grote Houtstraat 1A en 1B te herstellen en verzwaren. Het budget moet, in ieder geval voor een deel, door de Vereniging van Eigenaren "Grote Houtstraat 1 te Haarlem" gezamenlijk ter beschikking worden gesteld. Dat geldt volgens de raad ook voor het budget voor het herstel van eventuele overige constructieve gebreken van het pand. Dat de gemeente Haarlem zich blijkens de stukken waar [appellant] op wijst zorgen maakt over de financiële situatie van het Frans Hals Museum, betekent op zichzelf niet dat het plan niet uitvoerbaar is. Niet gebleken is dat de mogelijke kosten voor de vloer zodanig hoog zouden zijn dat deze niet zouden kunnen worden gedragen. Gelet op het voorgaande is er geen aanleiding voor de conclusie dat de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat het plan niet uitvoerbaar is.
Het betoog faalt.
Conclusie
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2020
91-877.