ECLI:NL:RVS:2020:16

Raad van State

Datum uitspraak
8 januari 2020
Publicatiedatum
8 januari 2020
Zaaknummer
201909195/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring met hoger beroep tegen uitspraak rechtbank

Op 8 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De zaak betreft een vreemdeling die op 2 december 2019 in vreemdelingenbewaring is gesteld. De vreemdeling had eerder beroep ingesteld tegen deze maatregel, maar de rechtbank Den Haag had op 18 december 2019 het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, met als doel de maatregel van bewaring op te heffen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het op dat moment niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep zal worden vernietigd. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten de maatregel van bewaring niet op te heffen en het verzoek van de vreemdeling af te wijzen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 8 januari 2020, waarbij mr. N. Verheij als voorzieningenrechter en mr. J. van de Kolk als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

201909195/2/V3.
Datum uitspraak: 8 januari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 18 december 2019 in zaak nr. NL19.29329 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 2 december 2019 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij uitspraak van 18 december 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Ook heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de maatregel van bewaring op te heffen.
2.    Het is op dit moment niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep zal worden vernietigd. Daarom heft de voorzieningenrechter de maatregel niet op.
3.    Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Verheij    w.g. Van de Kolk
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 januari 2020
347.