ECLI:NL:RVS:2020:1564
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de vreemdeling, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, een verzoek gedaan om een voorlopige voorziening te treffen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 17 februari 2020 de aanvraag afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 17 maart 2020 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 juli 2020 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met het verzoek om voorlopige voorziening. De totale kosten zijn vastgesteld op € 525,00, welke kosten geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van het treffen van voorlopige voorzieningen in asielzaken, vooral in situaties waarin de vreemdeling risico loopt op uitzetting voordat er een definitieve uitspraak is gedaan in hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken, waarbij mr. I.W.M.J. Bossmann als griffier aanwezig was.