ECLI:NL:RVS:2020:1557
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.W.M. Bijloos
- I.W.M.J. Bossmann
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf
Op 3 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 12 mei 2020 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf, welke door de staatssecretaris op 16 februari 2018 was afgewezen. Na het ongegrond verklaren van het bezwaar door de staatssecretaris op 15 mei 2019, heeft de vreemdeling beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris binnen twaalf weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen.
In het hoger beroep dat de staatssecretaris heeft ingesteld, verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten om de voorlopige voorziening te treffen, waarbij de staatssecretaris niet verplicht is om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze beslissing is genomen in het openbaar en is vastgesteld door de voorzieningenrechter en de griffier, waarbij de voorzieningenrechter verhinderd was om de uitspraak te ondertekenen.