Uitspraak
Datum uitspraak: 1 juli 2020
BESTUURSRECHTSPRAAK
griffier
Raad van State
Op 1 juli 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan 'Woontoren Fibonacci', vastgesteld door de raad van de gemeente Amsterdam op 19 september 2019. Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een woontoren met maximaal 243 woningen op een perceel in het Oostelijk Havengebied van Amsterdam. Appellant sub 1 en appellanten sub 2, bewoners van het Sporenbooggebouw, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat door onder andere verlies van bezonning, privacy en vrij uitzicht door de bouwhoogte van de woontoren.
De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsruimte heeft en dat de betrokken belangen zorgvuldig zijn afgewogen. De appellanten hebben verschillende beroepsgronden aangevoerd, waaronder de onzorgvuldige voorbereiding van het plan, de strijdigheid met het gemeentelijk hoogbouwbeleid en de onvoldoende aandacht voor luchtkwaliteit. De raad en de initiatiefnemer, VORM, hebben deze gronden betwist en gesteld dat de beroepsgronden van appellant sub 1 niet ontvankelijk zijn, omdat deze niet in de zienswijze naar voren zijn gebracht.
De Afdeling heeft geoordeeld dat de beroepen ongegrond zijn. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van de besluitvorming en de afweging van belangen door de raad. De appellanten hebben niet kunnen aantonen dat de bouw van de woontoren leidt tot een onaanvaardbare aantasting van hun woon- en leefklimaat. De uitspraak bevestigt dat de raad de belangen van omwonenden in de besluitvorming heeft betrokken, maar dat de noodzaak voor woningbouw zwaarder weegt.