ECLI:NL:RVS:2020:1486
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.C.M.A. Michiels
- L.S. Kors
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en aansprakelijkheid voor verkeerd aangeboden afvalstoffen
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 17 mei 2019 een besluit genomen om spoedeisende bestuursdwang toe te passen. Dit besluit volgde op een incident op 23 april 2019, waarbij een doos met huishoudelijke afvalstoffen was aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer in Den Haag. De doos was verkeerd aangeboden, en het college stelde dat de appellant verantwoordelijk was voor de kosten van de bestuursdwang, die € 126,00 bedroegen. De appellant, wonend in Den Haag, betwistte de verantwoordelijkheid en stelde dat hij de doos had meegegeven aan een dakloze, die deze naast de container had achtergelaten.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 11 juni 2020 behandeld. De appellant kon echter niet aantonen dat hij niet de overtreder was, omdat hij geen bewijsstukken had overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling. De Afdeling oordeelde dat de enkele bewering van de appellant niet voldoende was om aan te tonen dat hij niet verantwoordelijk was voor het verkeerd aanbieden van de doos. De rechtspraak stelt dat de persoon tot wie de afvalstoffen kunnen worden herleid, als overtreder kan worden aangemerkt, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep van de appellant ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, en mr. L.S. Kors als griffier. De uitspraak vond plaats op 24 juni 2020.