ECLI:NL:RVS:2020:1440
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, mede voor hun minderjarige kinderen, een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek volgde op de besluiten van 26 maart 2020, waarbij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van de vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk heeft verklaard. De vreemdelingen hebben tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 juni 2020, waarin hun beroepen ongegrond werden verklaard, hoger beroep ingesteld.
De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 525,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen in asielprocedures en de noodzaak om hen in bepaalde gevallen tijdelijk bescherming te bieden totdat er een definitieve uitspraak is gedaan in hun hoger beroep.