ECLI:NL:RVS:2020:133
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring van aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 16 januari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 27 september 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag niet in behandeling genomen. De rechtbank had op 20 november 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. de Heuvel, de rechtbankuitspraak aangevochten. Echter, de Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat het hoger beroep niet gericht was tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet had toegelicht waarom deze uitspraak volgens hem onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.