ECLI:NL:RVS:2020:128
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep in asielzaak
Op 16 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had op 13 december 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 30 december 2019 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Bouyaghjdane, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overweegt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, aangezien de vreemdeling niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak onjuist zou zijn. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De staatssecretaris wordt niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
In de beslissing verklaart de voorzieningenrechter het hoger beroep niet-ontvankelijk en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 16 januari 2020, en is vastgesteld door mr. N. Verheij, met mr. M.T. Annen als griffier.