ECLI:NL:RVS:2020:1244

Raad van State

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
20 mei 2020
Zaaknummer
201906862/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.C.M.A. Michiels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang en kostenverhaal bij onjuist aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam op 2 juli 2019 een besluit genomen om spoedeisende bestuursdwang toe te passen. Dit besluit volgde op een incident op 24 juni 2019, waarbij een papieren tas met huishoudelijk afval naast een ondergrondse afvalcontainer werd aangetroffen. De tas bevatte de naam en het adres van de appellante, die daardoor als verantwoordelijke werd aangemerkt voor het verkeerd aanbieden van afval. Het college heeft de kosten van de bestuursdwang, zijnde € 125,00, op de appellante verhaald.

De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 16 augustus 2019. Hierop heeft de appellante beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 11 mei 2020, waar de appellante en het college vertegenwoordigd waren, is de zaak behandeld. De appellante betoogde dat het onredelijk was dat het college de kosten voor het verwijderen van de papieren tas op haar verhaalde, terwijl er ook kosten voor haar partner werden verhaald voor soortgelijke overtredingen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het college niet onredelijk handelde door de kosten voor de papieren tas op de appellante te verhalen. De Afdeling oordeelde dat de papieren tas en de dozen die met de naam van de partner van de appellante waren aangetroffen, niet als één eenheid konden worden beschouwd, omdat ze bij verschillende containers waren aangetroffen. Het beroep van de appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201906862/1/R4.
Datum uitspraak: 27 mei 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend in Rotterdam,
en
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 2 juli 2019 heeft het college zijn beslissing om op 24 juni 2019 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het op onjuiste wijze aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang (€ 125,00) voor rekening van [appellante] komen.
Bij besluit van 16 augustus 2019 heeft het college het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak, samen met de zaak ECLI:NL:RVS:2020:1243, ter zitting behandeld op 11 mei 2020, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door I. Keric, zijn verschenen. Na de zitting zijn de gevoegde zaken weer gesplitst.
Overwegingen
1.    Op 24 juni 2019 heeft het college spoedeisende bestuursdwang toegepast door een papieren tas te verwijderen die naast een ondergrondse afvalcontainer op de Stadhoudersweg ter hoogte van nummer 62 in Rotterdam is aangetroffen. Het aanbieden van afval naast een ondergrondse afvalcontainer is in strijd met artikel 10 van de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 in samenhang met artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen Rotterdam 2018. Omdat op de papieren tas de naam en het adres van [appellante] zijn aangetroffen, stelt het college zich op het standpunt dat zij degene is die deze tas naast de afvalcontainer heeft geplaatst en dat zij daarom de kosten van het verwijderen van de papieren tas moet betalen.
2.    Tegelijk met het hier aan de orde zijnde besluit, heeft het college nog twee besluiten genomen. Deze besluiten, ook van 2 juli 2019, zijn gericht aan de partner van [appellante], [persoon], en gaan ook over het toepassen van spoedeisende bestuursdwang vanwege het verkeerd aanbieden van oud papier. [persoon] en [appellante] wonen op hetzelfde adres. Samen hebben ze drie besluiten gekregen en in totaal wordt er voor € 375,00 aan kosten op hen verhaald.
3.    Niet in geschil is dat [appellante] oud papier naast de ondergrondse container heeft geplaatst en dat dat een overtreding is van artikel 10 van de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 in samenhang met artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen Rotterdam 2018.
4.    [appellante] betoogt dat zij het niet redelijk vindt dat het college op [persoon] en haar drie keer de kosten voor het verwijderen van het oud papier verhaalt, terwijl het oud papier allemaal tegelijkertijd naast de ondergrondse afvalcontainer is geplaatst. Zij voert aan dat het college geen bewijs heeft overgelegd waaruit blijkt dat er drie verschillende eenheden zijn aangeboden. Volgens [appellante] is het mogelijk dat een derde het oud papier dat naast de container lag, heeft herschikt, waardoor het afval niet allemaal meer bij elkaar lag.
4.1.    Het college beschouwt de papieren tas en de dozen die zijn aangetroffen met de naam en het adres van [persoon] er op, niet als één eenheid, omdat de papieren tas bij een andere container is aangetroffen dan de dozen. De Afdeling vindt dit standpunt niet onredelijk. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat het college de kosten voor het verwijderen van de papieren tas op [appellante] mocht verhalen, ondanks dat er ook kosten voor het verwijderen van oud papier worden verhaald op haar partner.
Het betoog slaagt.
5.    Het beroep is ongegrond.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V.H.Y. Huijts, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2020
811.