ECLI:NL:RVS:2020:1202
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring na uitspraak rechtbank
Op 26 april 2020 is een vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, heeft op 7 mei 2020 in een mondelinge uitspraak het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard. De rechtbank heeft de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en schadevergoeding toegekend aan de vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 mei 2020 de verzoeken van de staatssecretaris beoordeeld. De voorzieningenrechter oordeelt dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en heeft daarom besloten dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.L.N. Bakker, griffier.