11.5.Gelet op het voorgaande heeft de raad bij de voorbereiding van zijn besluit niet de juiste kennis omtrent de relevante feiten en af te wegen belangen vergaard en zich niet op grond van de door hem gegeven motivering op het standpunt kunnen stellen dat het als zodanig bestemmen van de paardenbak op het perceel [locatie 3] geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van [appellant sub 1].
12. Gelet op het voorgaande behoeft de beroepsgrond van [appellant sub 1] dat de onderzoeken die ten grondslag zijn gelegd aan het bestemmingsplan geactualiseerd hadden moeten worden na de terinzagelegging van het ontwerpplan, geen bespreking.
13. In hetgeen [appellant sub 1] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit voor zover dat ziet op de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Wonen - Dubbel" wat betreft het perceel [locatie 3] zoals nader weergegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart I is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb en artikel 5c, eerste lid, van de PRV. Het beroep van [appellant sub 1] is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
14. De Afdeling ziet in verband met het beroep van [appellant sub 1] aanleiding de raad met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb op te dragen om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen. Afdeling 3.4 van de Awb behoeft daarbij niet opnieuw te worden doorlopen.
15. De raad dient ten aanzien van [appellant sub 1] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
16. Ten aanzien van [appellant sub 2] bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Langedijk tot vaststelling van het bestemmingsplan "Oudkarspel en Koedijk" wat betreft het plandeel met de bestemming "Wonen - Dubbel" voor het perceel [locatie 3] zoals nader weergegeven op de in bijlage I bij deze uitspraak behorende kaart I;
III. draagt de raad van de gemeente Langedijk op om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV. verklaart het beroep van [appellant sub 2A], [appellant sub 2B], [appellant sub 2C] en [appellant sub 2D] en ongegrond;
V. veroordeelt de raad van de gemeente Langedijk tot vergoeding van bij [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.050,00 (zegge: duizendenvijftig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
VI. gelast dat de raad van de gemeente Langedijk aan [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 174,00 (zegge: honderdvierenzeventig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en mr. G.T.J.M. Jurgens en mr. D.A. Verburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Koziolek-Stoof, griffier.
De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 22 april 2020