ECLI:NL:RVS:2020:1051
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- B.J. van Ettekoven
- M.J. van der Zijpp
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake dwangsom voor verwijdering agrarische bedrijfsstoffen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 april 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te Haaksbergen, was onder dwangsom gelast door het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen om agrarische bedrijfsstoffen van de bodem te verwijderen en deze op een vloeistofkerende voorziening op te slaan. Dit besluit was genomen op 31 juli 2018. Het college verklaarde het bezwaar van verzoeker tegen dit besluit ongegrond en handhaafde het besluit op 30 januari 2019. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en op 11 februari 2020 heeft het college een bedrag van € 5.000,00 aan verbeurde dwangsom bij verzoeker ingevorderd. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens een telefonische hoorzitting op 14 april 2020 hebben zowel verzoeker als het college, vertegenwoordigd door A.M.J. Somhorst-Kuipers en J.P. Lelifeld, hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij schorsing van de besluiten van het college, aangezien het college had aangegeven te willen wachten met verdere invorderingsmaatregelen totdat de Afdeling uitspraak had gedaan op het beroep. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.