ECLI:NL:RVS:2019:918
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting
Op 26 maart 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om te bepalen dat zijn uitzetting achterwege zou blijven, welke aanvraag op 20 september 2018 was afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 27 november 2018, had de rechtbank Den Haag op 27 februari 2019 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de eerdere uitspraak van 20 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:457) en heeft geoordeeld dat het verzoek van de vreemdeling voor toewijzing in aanmerking komt. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 512,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.