ECLI:NL:RVS:2019:910
Raad van State
- E.J. Daalder
- H. Oranje
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot beperkte kennisneming van stukken in hoger beroep inzake belastinggegevens
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 maart 2019 een beslissing genomen naar aanleiding van een verzoek van de Belastingdienst/Toeslagen. Dit verzoek was gericht op het beperken van de kennisneming van bepaalde stukken door de appellante in een hoger beroep. De appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 29 mei 2018, waarin zij betrokken was in een geschil met de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst had aangegeven dat er gewichtige redenen waren om te verzoeken dat alleen de Afdeling kennis zou nemen van de stukken, die betrekking hadden op de inkomstenverhouding van de partner van de appellante over de jaren 2015 en 2016.
De Afdeling heeft in haar overwegingen de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk toegang hebben tot relevante informatie voor het hoger beroep, en anderzijds het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de partner van de appellante. De Afdeling oordeelde dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van de appellante om kennis te nemen van de stukken. De gegevens betroffen vertrouwelijke inkomensinformatie die de Belastingdienst niet aan derden verstrekt, ook niet aan de appellante, gezien de scheiding tussen haar en haar partner.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek van de Belastingdienst/Toeslagen tot beperkte kennisneming van de stukken toegewezen. Deze beslissing is genomen in het kader van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om de kennisneming van stukken te weigeren of te beperken indien dit gerechtvaardigd is.