ECLI:NL:RVS:2019:849

Raad van State

Datum uitspraak
15 maart 2019
Publicatiedatum
19 maart 2019
Zaaknummer
201805481/2/V6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van kennisneming van gedingstukken in het belang van de nationale veiligheid

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 maart 2019 een beslissing genomen over de beperking van de kennisneming van een gedingstuk dat was overgelegd door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). De AIVD had, op basis van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een verzoek ingediend om bepaalde informatie geheim te houden. Dit verzoek was gebaseerd op de vrees dat openbaarmaking van de informatie de nationale veiligheid zou kunnen schaden.

De zaak betreft een hoger beroep van de burgemeester van Zoetermeer tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had eerder geoordeeld over de toegang tot bepaalde informatie die relevant was voor het hoger beroep. De AIVD stelde dat de kennisneming van deze informatie door de wederpartij, in dit geval de burgemeester, het algemeen belang zou schaden en dat het belang van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het recht op informatie van de wederpartij.

De Afdeling heeft in haar overwegingen benadrukt dat het van groot belang is dat de bestuursrechter over alle relevante informatie beschikt om de zaak op een zorgvuldige wijze te kunnen afhandelen. Echter, in dit geval heeft de Afdeling geoordeeld dat de belangen van de nationale veiligheid zwaarder wegen dan het belang van de wederpartij om kennis te nemen van de onderliggende stukken. Daarom is besloten dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van het door de AIVD overgelegde gedingstuk, en is de beperking van kennisneming gerechtvaardigd verklaard.

Uitspraak

201805481/2/V6.
Datum beslissing: 15 maart 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het hoger beroep van:
de burgemeester van Zoetermeer,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 mei 2018 in zaak nr. 16/9702 in het geding tussen:
[wederpartij]
en
de burgemeester.
Procesverloop
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: de AIVD) heeft na toepassing van artikel 8:45, eerste en tweede lid, van de Awb een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
Het betreft de onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de AIVD van 8 december 2015, kenmerk 86d3ba34-or1-2.0.
Overwegingen
1.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
2.    Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de nationale veiligheid zwaarder dan het belang dat [wederpartij] kennis neemt van de onderliggende stukken van het individueel ambtsbericht. Indien de stukken worden vrijgegeven kunnen zowel lopende als toekomstige onderzoeken van de AIVD belemmerd worden en kan daarmee de nationale veiligheid in gevaar worden gebracht.
3.    De Afdeling acht daarom beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van het door de AIVD overgelegde gedingstuk.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2019