ECLI:NL:RVS:2019:835
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om uitzetting te voorkomen
Op 13 maart 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 november 2016 afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 13 februari 2019 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist. Tevens verzocht hij om opvang en verstrekkingen op basis van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter heeft het verzoek in het licht van eerdere uitspraken en de omstandigheden van de zaak voor toewijzing in aanmerking laten komen.
In de beslissing heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 512,00 bedragen, ter dekking van de kosten voor rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 maart 2019.