ECLI:NL:RVS:2019:647
Raad van State
- Hoger beroep
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning en uitzetting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had op 16 januari 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 14 februari 2019 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat er een voorgenomen overdracht op 22 februari 2019 zou plaatsvinden.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en heeft daarom besloten om de voorgenomen overdracht op 22 februari 2019 achterwege te laten. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn gemaakt. De totale kosten zijn vastgesteld op € 512,00, welke geheel toe te rekenen zijn aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar gedaan op 21 februari 2019, waarbij de voorzieningenrechter G.M.H. Hoogvliet en griffier A.M. van Meurs-Heuvel aanwezig waren.