ECLI:NL:RVS:2019:584
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring met betrekking tot de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 januari 2019 is een vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank Den Haag heeft op 5 februari 2019 het beroep van de vreemdeling tegen deze maatregel ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 februari 2019 uitspraak gedaan op dit verzoek. De vreemdeling heeft verzocht om opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel, omdat de bodemprocedure wordt aangehouden in verband met een rechtsvraag die door de eerste grief van de vreemdeling wordt opgeroepen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het belang van de vreemdeling bij opheffing van de maatregel zwaarder weegt dan het belang van de staatssecretaris bij voortduren van de maatregel. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de vrijheidsontnemende maatregel op te heffen, voor zover de staatssecretaris daar nog niet toe is overgegaan. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 512,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.