ECLI:NL:RVS:2019:577

Raad van State

Datum uitspraak
25 februari 2019
Publicatiedatum
25 februari 2019
Zaaknummer
201809516/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Kromstraat 75-77 in Valkenswaard

Op 25 februari 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in een geschil tussen een verzoeker, wonend te Valkenswaard, en de raad van de gemeente Valkenswaard. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Kromstraat 75-77', dat op 13 september 2018 door de raad is vastgesteld. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 februari 2019 ter zitting behandeld. De verzoeker was bijgestaan door mr. W. Krijger, terwijl de raad vertegenwoordigd was door M. Walta en drs. C. Evers. Tijdens de zitting is ook een belanghebbende gehoord. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het plangebied op ongeveer 250 meter afstand van de woning van de verzoeker ligt en dat de mogelijke bebouwing niet zichtbaar zal zijn vanaf zijn perceel. De raad heeft gesteld dat de toename van verkeersbewegingen door het plan van marginale betekenis is, wat de verzoeker niet met feiten heeft weerlegd.

Gezien deze overwegingen verwacht de voorzieningenrechter dat het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 februari 2019.

Uitspraak

201809516/2/R2.
Datum uitspraak: 25 februari 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Valkenswaard,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Valkenswaard,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 13 september 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Kromstraat 75-77" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 februari 2019, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. W. Krijger, en de raad, vertegenwoordigd door M. Walta en drs. C. Evers, zijn verschenen. Voorts is daar [belanghebbende] als belanghebbende gehoord.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het plan voorziet in de bouw van twee vrijstaande woningen met bijbehorende bouwwerken op gronden ter plaatse van de Kromstraat 75-77, ten zuiden van de kern Valkenswaard en waartoe een daar gelegen twee-onder-een-kapwoning zal worden gesloopt.
Het plan voorziet tevens in een bed & breakfast-mogelijkheid. De bed & breakfast kan deels in de twee woningen en deels in de bijbehorende bouwwerken worden ondergebracht.
Per woning is maximaal 200 m² aan bed & breakfast toegestaan, verspreid over maximaal zeven kamers per woning.
[verzoeker] woont aan de [locatie]. Hij beoogt met zijn verzoek de onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
3.    Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep van [verzoeker] overweegt de voorzieningenrechter dat het plangebied op een afstand van ongeveer 250 m ligt van het perceel waarop [verzoeker] woont. Tussen het plangebied en zijn perceel liggen onder meer woningen en een gedeelte van een kassencomplex. [verzoeker] heeft ter zitting niet weersproken dat het plangebied en de bij het plan mogelijk gemaakte bebouwing daarop vanaf zijn perceel niet zichtbaar zullen zijn.
In reactie op de stellingname van [verzoeker] dat hij overlast zal ondervinden vanwege verkeer van bezoekers van de woningen en de bed- en breakfastvoorzieningen, heeft de raad gesteld dat het aantal verkeersbewegingen ten gevolge van het plan op het desbetreffende deel van de Kromstraat zal toenemen met ongeveer 38 verkeersbewegingen per etmaal. Een dergelijke toename is, gelet op de bestaande verkeersintensiteit ter plaatse, van marginale betekenis, zodat niet aannemelijk is dat [verzoeker] daarvan hinder van enige betekenis zal ondervinden. [verzoeker] heeft dit standpunt niet met feiten onderbouwd weerlegd.
Gelet op het voorgaande verwacht de voorzieningenrechter dat in de hoofdzaak zal worden geoordeeld dat [verzoeker] niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat zijn beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
4.    Nu de verwachting is dat het beroep van [verzoeker] niet-ontvankelijk zal worden verklaard, dient zijn verzoek om voorlopige voorziening te worden afgewezen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, griffier.
w.g. Hoekstra    w.g. Zijlstra
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 februari 2019
240.