ECLI:NL:RVS:2019:564
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard
Op 20 februari 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag was eerder op 10 december 2018 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling had tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 15 januari 2019 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Sewnath, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de vreemdeling in het hogerberoepschrift enkel herhalingen van eerder aangevoerde standpunten naar voren had gebracht, waarop de rechtbank al had beslist. Hierdoor was er geen sprake van een grief in de zin van artikel 85, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De Raad van State concludeerde dat niet was voldaan aan de vereisten van artikel 85, eerste lid, van deze wet, en verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 20 februari 2019, en is geregistreerd onder zaaknummer 201900673/1/V2. De uitspraak is te vinden op Rechtspraak.nl.