ECLI:NL:RVS:2019:558
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdeling
In deze zaak heeft de vreemdeling op 19 februari 2019 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op dezelfde datum zijn beroep tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond verklaarde. De vreemdeling had op 23 januari 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zijn voorgenomen uitzetting op 20 februari 2019 om 09:45 uur achterwege zou blijven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en besloot om de voorgenomen uitzetting te schorsen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.M.P. van Gemert, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 19 februari 2019.