ECLI:NL:RVS:2019:451

Raad van State

Datum uitspraak
14 februari 2019
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
201901222/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit centraal stembureau over kandidatenlijst VVD

In deze zaak gaat het om een beroep tegen het besluit van het centraal stembureau van 8 februari 2019, waarbij de kandidatenlijst van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) geldig is verklaard. Het beroep is ingesteld door twee appellanten, [appellant A] en [appellant B], die beiden wonen in [woonplaats]. De mondelinge uitspraak vond plaats op 14 februari 2019 om 14:00 uur, onder leiding van Staatsraad mr. J.A. Hagen, met als leden Staatsraad mr. A.W.M. Bijloos en Staatsraad mr. J.Th. Drop. De griffier was mr. M. Rijsdijk.

Tijdens de zitting werd het beroep van [appellant B] ongegrond verklaard, terwijl het beroep van [appellant A] niet-ontvankelijk werd verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat een kandidatenlijst slechts ongeldig kan worden verklaard op basis van de limitatief opgesomde gronden in artikel I 5 van de Kieswet. Het centraal stembureau had terecht geen reden gezien om de lijst ongeldig te verklaren. Het argument van [appellant B] dat de kandidaten op de lijst van de VVD niet de integriteit en het kiezersbelang vooropstellen, werd niet als een geldige grond voor ongeldigverklaring erkend.

Daarnaast werd het beroep van [appellant A] niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet was ondertekend met een fysieke handtekening, wat in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak benadrukt het belang van de formele vereisten bij het indienen van beroepschriften en de strikte toepassing van de Kieswet.

Uitspraak

201901222/1/A2.
Datum uitspraak: 14 februari 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant A], wonend te [woonplaats], en [appellant B], wonend te [woonplaats],
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van provinciale staten van Zuid-Holland (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 14 februari 2019 om 14:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.A. Hagen    voorzitter
Staatsraad mr. A.W.M. Bijloos    lid
Staatsraad mr. J.Th. Drop    lid
griffier: mr. M. Rijsdijk
Verschenen:
[appellant B];
het centraal stembureau, vertegenwoordigd door [gemachtigden];
de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, vertegenwoordigd door mr. W.J.E. van der Werf, advocaat te Den Haag, vergezeld van [persoon];
de Kiesraad, vertegenwoordigd door [gemachtigde].
Het beroep richt zich tegen het besluit van het centraal stembureau van 8 februari 2019, waarbij de kandidatenlijst van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (hierna: VVD) geldig is verklaard.
Beslissing:
De Afdeling:
-    verklaart het beroep van [appellant B] ongegrond;
-    verklaart het beroep van [appellant A] niet-ontvankelijk.
Gronden:
-    Een kandidatenlijst kan slechts ongeldig worden verklaard als een van de in artikel I 5 van de Kieswet limitatief opgesomde gronden zich voordoet. Andere gronden mogen in de beoordeling van de geldigheid van een kandidatenlijst geen rol spelen. Het centraal stembureau heeft terecht geen grond aanwezig geacht om de lijst ongeldig te verklaren. Het betoog van [appellant B] dat de kandidaten op de lijst van de VVD er bewust voor hebben gekozen om onderdeel te zijn van een partij die integriteit en kiezersbelang niet voorop stelt, is geen grond voor ongeldigverklaring genoemd in artikel I 5 van de Kieswet.
-    Het beroep van [appellant A] wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet is ondertekend met een fysieke handtekening.
w.g. Hagen    w.g. Rijsdijk
voorzitter  griffier
705.