ECLI:NL:RVS:2019:4482
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank in vreemdelingenbewaring
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring is gesteld op 14 september 2019. De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, die op 30 september 2019 het beroep ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Wiersma, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 31 december 2019 uitspraak gedaan.
De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel is niet verder gemotiveerd, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 december 2019, en de betrokken rechters zijn mr. A.W.M. Bijloos en mr. D. van Leeuwen, die als griffier fungeerde. De zaak betreft bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en de uitspraak is een bevestiging van de eerdere beslissing van de rechtbank.