ECLI:NL:RVS:2019:4467
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake vreemdelingenbewaring
Op 1 november 2019 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, heeft op 21 november 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze zaak de rechtsvragen over de digitale ondertekening en de openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank behandeld. De Afdeling heeft geoordeeld dat de rechtsvragen zijn beantwoord in eerdere uitspraken en dat de klachten van de vreemdeling niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leiden. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 512,00 bedragen, toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan op 24 december 2019 door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M.P. van Gemert, griffier.