ECLI:NL:RVS:2019:4366
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 19 december 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 29 augustus 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 18 december 2019 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen overdracht op 20 december 2019 zou worden uitgesteld.
De voorzieningenrechter overwoog dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en dat het daarom noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter besloot dat de voorgenomen overdracht op 20 december 2019 achterwege moest blijven. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 512,00, dat geheel toe te rekenen was aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het waarborgen van de rechtsbescherming van vreemdelingen in asielprocedures, vooral in situaties waarin de termijn voor hoger beroep nog niet is verstreken. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke rol gespeeld in het beschermen van de rechten van de vreemdeling in deze zaak.