201808176/1/A3.
Datum uitspraak: 18 december 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Truck Care Amsterdam C.V. en anderen (hierna: TCA en anderen), gevestigd te Amsterdam,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2018 in zaak nr. 18/3795 in het geding tussen:
TCA en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (lees: raad van de gemeente Amsterdam) als opvolger van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West.
Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2016 heeft het algemeen bestuur het parkeerterrein aan de Sloterweg, tegenover Sloterweg 992-1018, aan de openbaarheid onttrokken, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening met kenmerk 2016/INT/1721.
Bij besluit van 24 april 2018 heeft het algemeen bestuur het door TCA en anderen daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 4 oktober 2018 heeft de rechtbank het door TCA en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben TCA en anderen hoger beroep ingesteld.
TCA en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 november 2019, waar TCA en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. K.F. Mantiri, zijn verschenen.
Overwegingen
Wettelijk kader
1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)
Artikel 6:5, voor zover van belang, luidt:
1. Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. […]
d. de gronden van het bezwaar of beroep.
Artikel 6:6 luidt:
Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
a. niet is voldaan aan artikel 6:5 […]
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Inleiding
2. In geschil is of TCA en anderen op tijd de gronden van hun bezwaar hebben ingediend. Het algemeen bestuur vindt van niet en heeft het bezwaar om die reden niet-ontvankelijk verklaard. TCA en anderen zijn het daar niet mee eens.
Hoger beroep
3. TCA en anderen voeren aan dat de rechtbank ten onrechte het beroep ongegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft haar uitspraak volgens TCA en anderen onvoldoende gemotiveerd.
TCA en anderen betogen dat zij tijdig om verlenging van de door het algemeen bestuur gegeven hersteltermijn hebben verzocht en dat er geen gegronde redenen zijn om hun verzoek af te wijzen. Het algemeen bestuur heeft altijd hun verzoeken om uitstel gehonoreerd.
Beoordeling
4. TCA en anderen hebben tijdig bezwaar gemaakt tegen het besluit om de parkeerplaats te onttrekken aan de openbaarheid. In hun bezwaarschrift stond nog niet waarom zij het niet eens zijn met dat besluit. Dat moet wel ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Het algemeen bestuur heeft daarom aan TCA en anderen de gelegenheid gegeven dit verzuim te herstellen, zoals artikel 6:6 van de Awb voorschrijft. Hiervoor is in de wet geen termijn gegeven. In een brief van 11 mei 2017 heeft het algemeen bestuur geschreven dat TCA en anderen uiterlijk op 25 mei 2017 de gronden moeten indienen. In die brief waarschuwt het algemeen bestuur verder dat als TCA en anderen niet op tijd de gronden van hun bezwaar indienen, het bezwaar niet-ontvankelijk zal worden verklaard. TCA en anderen hebben niet binnen deze gestelde termijn hun gronden van bezwaar ingediend. TCA en anderen hebben namelijk opnieuw verzocht om uitstel van het indienen van die gronden. Deze nieuwe verzoeken om uitstel hebben TCA en anderen op 24 mei 2017 per post en op 26 mei 2017 om 23:08 uur per e-mail verstuurd. Door pas zo laat opnieuw om uitstel te vragen hebben TCA en anderen het risico genomen dat het algemeen bestuur niet tijdig op dit uitstelverzoek kon besluiten. Met de rechtbank is de Afdeling daarom van oordeel dat het algemeen bestuur met toepassing van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb gelezen in samenhang met artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb en in aanmerking genomen de gegeven waarschuwing van het algemeen bestuur, het bezwaar niet-ontvankelijk mocht verklaren. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen hadden TCA en anderen eerder om uitstel kunnen vragen. Zij beschikten immers al vanaf 12 mei 2017 over alle opgevraagde stukken. Bovendien hadden TCA en anderen ook summiere gronden kunnen indienen. Dat het algemeen bestuur volgens TCA en anderen tot dusver al hun verzoeken om uitstel heeft gehonoreerd, betekent verder niet dat TCA en anderen mochten verwachten dat het algemeen bestuur dat ook deze keer zou doen. De Afdeling vindt met de rechtbank dat het algemeen bestuur het bezwaar in redelijkheid niet-ontvankelijk kon verklaren. De rechtbank heeft haar uitspraak ook voldoende gemotiveerd.
Het betoog slaagt niet.
Slotsom
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Borman w.g. Van Tuyll van Serooskerken
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2019
290.