ECLI:NL:RVS:2019:4195
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
Op 12 december 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 1 augustus 2019. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 juli 2019 niet in behandeling was genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. A. de Haan, advocaat te Heerenveen.
In de overwegingen van de Raad van State werd ingegaan op de rechtsvraag over de openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank, welke eerder was behandeld in een andere uitspraak van 9 oktober 2019. De Raad concludeerde dat de klacht over de openbaarmaking terecht was, maar dat dit niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De overige grieven van de vreemdeling, die niet in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling waren, werden eveneens verworpen.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 512,00 bedroegen, toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.