ECLI:NL:RVS:2019:4055
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
Op 4 februari 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. Op 4 maart 2019 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Szirmai, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 december 2019 uitspraak gedaan in deze zaak.
In de uitspraak heeft de Afdeling de rechtsvragen die door de vreemdeling zijn opgeworpen, beoordeeld. De eerste grief betreft de digitale ondertekening van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling heeft eerder in een andere uitspraak (ECLI:NL:RVS:2019:1400) geoordeeld dat de klacht over de digitale ondertekening terecht is, maar dat dit niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechter en griffier hebben verklaard dat de tekst van de uitspraak op het moment van ondertekening identiek was aan de tekst in het digitaal dossier.
De tweede grief betreft de openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank, welke ook eerder is behandeld in een andere uitspraak (ECLI:NL:RVS:2019:3410). Ook deze klacht is terecht, maar leidt niet tot vernietiging van de uitspraak. De overige grieven van de vreemdeling zijn door de Afdeling niet verder gemotiveerd, omdat deze geen vragen bevatten die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden.
De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 512,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.