ECLI:NL:RVS:2019:4042
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 29 maart 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 8 mei 2019 het beroep gegrond verklaarde en het besluit gedeeltelijk vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te krijgen. De voorzieningenrechter heeft op basis van de ingediende argumenten besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In de beslissing heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 512,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 november 2019.