ECLI:NL:RVS:2019:3965
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer opgelegd door CBR na verkeersincident
Op 14 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak tussen [verzoeker] en het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De zaak betreft de oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) aan [verzoeker], naar aanleiding van een melding van de korpschef en een Mutatierapport. Dit rapport vermeldt dat een hoofdagent op 22 juni 2019 heeft waargenomen dat [verzoeker] als bestuurder van zijn auto enkele auto’s rechts heeft ingehaald en over een busbaan heeft gereden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van [verzoeker] om een voorlopige voorziening te treffen afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland bevestigd. De rechtbank had geoordeeld dat het CBR op het Mutatierapport mocht afgaan, en de voorzieningenrechter volgde deze redenering. De hoofdagent had in het rapport met honderd procent zekerheid verklaard [verzoeker] te hebben herkend, en de enkele ontkenning van [verzoeker] was onvoldoende om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de bewijsvoering in verkeerszaken en de rol van het CBR bij het opleggen van maatregelen op basis van politie-informatie. De uitspraak is een bevestiging van de rechtsgang en de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht, met name artikel 8:81 en 8:86, die betrekking hebben op voorlopige voorzieningen en hoger beroep.