ECLI:NL:RVS:2019:3944
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen buiten behandeling stellen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 21 november 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister, nu de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 28 mei 2019 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel buiten behandeling te stellen, vernietigd. De staatssecretaris was verplicht om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van de vreemdeling.
In het hoger beroep stelde de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld. De Raad van State oordeelde echter dat de staatssecretaris belang had bij het hoger beroep, omdat de uitspraak van de rechtbank hem verplichtte om de aanvraag in behandeling te nemen of de vreemdeling te verzoeken om de aanvraag te completeren. De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidde, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het hoger beroep opkwamen. De proceskosten werden vastgesteld op € 512,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 november 2019.