ECLI:NL:RVS:2019:3942

Raad van State

Datum uitspraak
21 november 2019
Publicatiedatum
21 november 2019
Zaaknummer
201908050/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling na afwijzing verblijfsvergunning

Op 21 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had op 8 oktober 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. V.M. Oliana, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 29 oktober 2019 het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op 18 november 2019 al een uitspraak is gedaan op het hoger beroep van de vreemdeling. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling genomen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek als niet-ontvankelijk verklaard en de staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 november 2019.

Uitspraak

201908050/2/V1.
Datum uitspraak: 21 november 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 29 oktober 2019 in zaak nr. NL19.23951 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 oktober 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 29 oktober 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V.M. Oliana, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Bij uitspraak van 18 november 2019 heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdeling beslist. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling genomen.
2.    Het verzoek is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. Verheij    w.g. De Groot
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 november 2019
827.