ECLI:NL:RVS:2019:3929
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning aanvraag
Op 20 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 12 augustus 2019 niet-ontvankelijk was verklaard. De vreemdeling ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 14 oktober 2019 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de vreemdeling in zijn verzoek ontvangen en heeft besloten dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Dit besluit is genomen op basis van de overwegingen die zijn aangevoerd door de vreemdeling en eerdere uitspraken van de Afdeling. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 512,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 20 november 2019, en is vastgesteld door de voorzieningenrechter C.C.W. Lange in aanwezigheid van griffier J. Leeman.