ECLI:NL:RVS:2019:3928

Raad van State

Datum uitspraak
20 november 2019
Publicatiedatum
20 november 2019
Zaaknummer
201908019/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 20 november 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 1 oktober 2019 besloten om de aanvragen van twee vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Hiertegen hebben de vreemdelingen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. De rechtbank heeft op 29 oktober 2019 de beroepen gegrond verklaard, de besluiten van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris nieuwe besluiten moet nemen met inachtneming van de uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de overdrachtstermijn op 14 februari 2020 verstrijkt en dat er geen andere spoedeisende omstandigheden zijn gesteld die het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is openbaar gedaan op 20 november 2019 en is geregistreerd onder ECLI:NL:RVS:2019:3928. De voorzieningenrechter, mr. E. Steendijk, heeft de beslissing genomen in tegenwoordigheid van de griffier, mr. A.M.L. Hanrath.

Uitspraak

201908019/2/V1.
Datum uitspraak: 20 november 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende onder meer het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 29 oktober 2019 in zaken nrs. NL19.23271 en NL19.23267 in het geding tussen:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluiten van 1 oktober 2019 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 29 oktober 2019 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris nieuwe besluiten op de aanvragen neemt met inachtneming van wat in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist..
2.    De overdrachtstermijn verstrijkt op 14 februari 2020. Omdat voor de afloop van die termijn een uitspraak op het hoger beroep wordt verwacht en de staatssecretaris geen andere spoedeisende omstandigheden heeft gesteld, is er op dit moment geen spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt.
3.    Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Steendijk    w.g. Hanrath
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2019
392.